Hoger beroep zonder grievenschrift uitzonderlijk toch ontvankelijk gelet op het EVRM

Ons kantoor heeft recent met succes cassatieberoep aangetekend in een strafzaak waarbij een cliënt vervallen werd verklaard van zijn hoger beroep aangezien hij niet tijdig een grievenschrift had neergelegd (Cass. 20/10/2020).

Tot voor 2016 (Potpourri II-wet) kon éénvoudig hoger beroep worden ingesteld door een verklaring ter griffie.

De wetgever heeft echter de instroom van zaken in graad van hoger beroep willen inperken door voortaan te verplichten om binnen de beroepstermijn van 30 dagen een grievenschrift neer te leggen.  De beroepsrechter is vervolgens enkel gevat om opnieuw te oordelen over datgene dat als grief werd opgenomen in het grievenschrift, zodat niet steeds het volledige proces opnieuw moet worden gedaan (bv. enkel nog discussie over de strafmaat).

In deze zaak werd door onze cliënt een verklaring hoger beroep afgelegd in de gevangenis, maar er werd geen grievenschrift neergelegd.

De beroepsrechters hadden omwille van het niet nakomen van de verplichting tot het neerleggen van een grievenschrift besloten tot vervallenverklaring van het hoger beroep en weigerden bijgevolg om de zaak opnieuw ten gronde te beoordelen.

Met succes werd aangevoerd dat in deze zaak het recht op toegang tot de rechter zoals bepaald in artikel 6.1. van het Europees verdrag voor de Rechten van de Mens werd geschonden.

Het Hof van Cassatie stelde dat de beroepsrechters niet zondermeer mochten beslissen tot vervallenverklaring van het hoger beroep omwille van het ontbrekende grievenschrift gezien zij niet hadden vastgesteld dat cliënt op de hoogte was of had moeten zijn van deze verplichting.

Zo werd gepreciseerd in het arrest dat niet bleek dat hij werd ingelicht in de gevangenis van deze verplichting.

Bovendien werd door het Hof een belangrijke rol toebedeeld aan de advocaat aangezien zij duidelijk verwijst naar de omstandigheid van deze zaak waarin niet werd aangetoond dat er bijstand was van een advocaat voorafgaand en ten tijde van het aantekenen van het hoger beroep.

Het recht op toegang tot de rechter, en meer bepaald het daaruit afgeleide recht van de toegankelijkheid en de daadwerkelijkheid van een rechtsmiddel, kan dan ook worden aangewend om een conform de Belgische wet strikt genomen onontvankelijk hoger beroep, toch ontvankelijk te verklaren en een tweede beoordeling ten gronde van de zaak door de beroepsrechters alsnog mogelijk te maken. 

Laurent Van De Keere
2021-04-27 17:12:10
Disclaimer & privacy